Kwaliteit
Kwaliteit
De kwaliteit van Auris College Rotterdam wordt bepaald door verschillende aspecten. Al deze aspecten zijn even belangrijk en vormen samen de kwaliteitszorg. Door op een onderdeel te klikken vind u meer informatie over waar Auris College Rotterdam staat, wat de ambities zijn en hoe daar naar toe gewerkt wordt. De plannen en ambities komen ook terug in het schoolplan en jaarplan.
Cliëntervaringsonderzoek
Om de tevredenheid van ouders, leerlingen, medewerkers (bv. leraren, onderwijsassistenten) en onze specialisten (bv. logopedisten, orthopedagogen) in kaart te brengen, wordt elke twee jaar het cliëntervaringsonderzoek (CEO) afgenomen. Alle medewerkers, specialisten, ouders en leerlingen ontvangen een digitale vragenlijst met vragen. De vragen gaan onder andere over: onderwijs, begeleiding, ontwikkelingsperspectief, communicatie, ouderbetrokkenheid en procedures.
De antwoordschaal bestaat uit oneens (1), meer oneens dan eens (2), meer eens dan oneens (3) en eens (4). Hieronder zijn de resultaten van het CEO van 2023 te zien. De resultaten op het gebied van (sociale) veiligheid worden apart weergegeven onder ‘Veiligheid’.
Na afloop van het onderzoek organiseren wij een stakeholderreview. Dit is een gesprek waarbij de teamleider, medewerkers, specialisten en ouders de resultaten bespreken. Aan de hand van dit gesprek wordt bepaald waar de school staat, waar we willen staan en hoe we daar komen. De school is trots op de hoge rapportcijfers van leerlingen (8,1) , ouders (7,4) en medewerkers (7,1).
De volgende verbeterpunten zijn geformuleerd:
- Ouders en leerlingen waarderen de manier waarop de school en de ouders met elkaar communiceren. Toch wordt dit nog wel lager gewaardeerd dan op andere Auris scholen. Het verschil wordt veroorzaakt door een lagere score op vragen rondom begrijpelijke taal en uitleg van het OPP; duidelijkheid van regels en afspraken. Ouders willen in sommige situaties weten wie zij moeten aanspreken (de vakleerkracht of de mentor) en op welke termijn daarop gereageerd wordt.
- Medewerkers willen de ouders meer betrekken bij het onderwijs en samen met hen doelen opstellen. Ouders willen dat het onderwijs nog beter aansluit op de leefwereld van de leerlingen.
- Hoewel de afgelopen jaren de gebarenvaardigheid verder verbeterd is, blijft dit een aandachtspunt voor zowel leerlingen, ouders als medewerkers. Ook de woordenschatontwikkeling blijft een prioriteit voor zowel ouders als medewerkers.
- Bij medewerkers is er behoefte aan meer duidelijkheid omtrent procedures rondom het arrangement, stage en uitstroom. Een heldere focus op de uitstroombestemming van de leerlingen is daarbij van belang.
Om deze verbeterpunten te realiseren zijn de volgende actiepunten geformuleerd:
- Gebaarvaardigheid: intensieve gebarenscholing op maat voor alle medewerkers en ontwikkeling van een D/SH cultuur op de school.
- Effectief werken: doelgericht werken afgestemd op de behoeften en belevingswereld van de leerlingen, daarnaast inzetten op maatschappelijke ontwikkelingen,
- Helder beleid en betere afspraken om ouderbetrokkenheid in brede zin te intensiveren.
- Heldere regels en afspraken die voor iedereen bekend zijn, deze worden door team en leerlingen consequent nageleefd: meer aanspreken op gedrag.
Veiligheid
Wij willen graag dat iedereen zich veilig voelt op school. Daarom wordt jaarlijks de veiligheidsmonitor afgenomen. Dit is een vragenlijst waarmee het gevoel van veiligheid op de school in kaart wordt gebracht. Om het jaar wordt deze vragenlijst tegelijk afgenomen met het CEO, dan vullen ook ouders, medewerkers en specialisten de vragen in. Het andere jaar is de veiligheidsmonitor een losse vragenlijst enkel voor leerlingen.
Om rekening te houden met de mogelijkheden van al onze leerlingen zijn vier versies van de vragenlijst voor leerlingen beschikbaar:
- een versie met de vragen en tekst;
- een voorgelezen versie met tekst;
- een versie met op elke pagina één vraag ondersteund door NmG;
- een versie met op elke pagina één vraag met NGT.
De antwoordschaal bestaat uit oneens (1), meer oneens dan eens (2), meer eens dan oneens (3) en eens (4). De stellingen in de rubriek Sociale veiligheid 2 zijn negatief geformuleerd en hebben een omgekeerde antwoordschaal: nooit (1), soms (2), vaak (3) en altijd (4). Een lagere score op deze schaal geeft dus aan dat de leerlingen een hogere sociale veiligheid ervaren. Hieronder zijn de resultaten weergegeven voor de leerlingen, aangezien zij ieder jaar bevraagd worden.
* Let op, hier geldt een andere antwoordschaal
Over het algemeen voelen de leerlingen zich veilig op school. Wel zien we dat de cijfers van sociale veiligheid 1 iets gedaald zijn. Bij sociale veiligheid 1 moet gedacht worden aan of kinderen zich veilig voelen op school; ze het naar hun zin hebben in de klas; de leerkrachten helpen om pesten op te lossen. Bij sociale veiligheid 2 is de score ook iets gedaald maar omdat het hier om negatieve vraagstelling gaat, betekent het dat hoe lager de score hoe prettiger de leerlingen zich voelen. Het gaat het om vragen zoals; ik word op school gepest door andere leerlingen en ik ben bang voor andere leerlingen.
Leerlingen, ouders en medewerkers willen dat de sociale veiligheid nog verder verbeterd. Eén van de actiepunten om de sociale veiligheid te verbeteren is het actualiseren van het beleid met betrekking tot sociale veiligheid.
Conclusie
Tijdens de afname van de veiligheidsmonitor verkeerde het Auris College Rotterdam in een tijd van veel wisselingen van schoolleiding en personeel. Dit heeft ook invloed gehad op de veiligheidsbeleving van leerlingen en verklaart de licht daling in de monitor ten opzichte van het voorgaande jaar. Inmiddels is het team stabiel en heerst er rust en stabiliteit in de school. Er wordt veel tijd besteed aan de veiligheid binnen de (mentor)lessen. Ook is het veiligheidsbeleid geactualiseerd en is er een aandachtsfunctionaris voor de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld benoemd en getraind.
Uitstroom en bestendiging
Wij houden bij naar welk niveau onze leerlingen uitstromen. Ook houden we bij of leerlingen uitstromen volgens de verwachte uitstroombestemming in het ontwikkelingsperspectief en of leerlingen twee jaar na het uitstromen nog steeds op dezelfde bestemming zitten (bestendiging). Deze gegevens worden jaarlijks door de Onderwijsinspectie uitgevraagd over het afgelopen schooljaar.
Onze vso-leerlingen worden voorbereid op de toekomst. Zij kunnen uitstromen naar verschillende bestemmingen. De meest voorkomende bestemmingen zijn:
- het regulier voortgezet onderwijs;
- een mbo-opleiding;
- een (begeleide) arbeidsplaats;
- dagbesteding
In schooljaar 2022-2023 zijn in totaal 22 leerlingen uitgestroomd. Als een leerling uitstroomt naar een andere vso school of naar het regulier voortgezet onderwijs spreken we van tussentijdse uitstroom. Als een leerling uitstroomt naar vervolgonderwijs of gaat werken spreken we van einduitstroom.
Er zijn 12 leerlingen tussentijds uitgestroomd. Van de tussentijdse uitstroom is 100% het regulier voortgezet onderwijs gegaan. Dit is hetzelfde als voorgaande jaren.
Er zijn 10 leerlingen eind uitgestroomd. Hiervan is 78% vervolgonderwijs gaan volgen en is 22% uitgestroomd naar arbeid. Vergeleken met vorig jaar is veel lager percentage vervolgonderwijs gaan volgen.
Uitstroombestemmingen
In 2022-2023 is van alle uitgestroomde leerlingen (tussentijds en einduitstroom) het grootste deel (46%) uitgestroomd naar niveau vmbo bbl + kbl; dit is een iets hoger percentage dan vorig jaar (43%). Daarnaast is 18% uitgestroomd naar beschut werk/beschermede werkomgeving. Dit is een duidelijk hoger percentage dan vorig jaar (5%).
Ambitie van de praktijkroute (uitstroombestemming) 2022-2023
De populatie op het Auris College verandert sterk. De ambities voor schooljaar 2022-2023 wijken daardoor af van eerdere ambities.
Einduitstroom:
- 0 % van de leerlingen stroomt uit naar een Entree college
- 0 % van de leerlingen stroomt uit naar vervolgonderwijs, mbo 2
- 80 % van de leerlingen stroomt uit naar (beschutte) arbeid
- 20 % van de leerlingen stroomt uit naar dagbesteding
Tussentijdse uitstroom:
- 5 % van de leerlingen stroomt tussentijds uit naar regulier (praktijk)onderwijs
Maatschappelijke ontwikkelingen bepalen mede of deze ambitie haalbaar is.
Ambitie van het vmbo (uitstroombestemming) 2021-2022 en 2022-2023
Einduitstroom:
- 10 % van de eerstejaarsleerlingen stroomt na leerjaar 1 uit naar een medium arrangement verzorgt op het reguliere vmbo.
- 10 % van de tweedejaarsleerlingen stroomt na leerjaar 2 uit naar een medium arrangement verzorgt op het reguliere vmbo.
- 100 % van de leerlingen stroomt na de onderbouw uit naar regulier onderwijs (hoogstwaarschijnlijk via een medium arrangement).
Uitstroombestemming volgens OPP
Wij houden bij of de uitstroombestemming overeenkomt met de verwachting in het ontwikkelingsperspectief. Sinds dit jaar wordt dit niet meer vergeleken met het ontwikkelingsperspectief van twee jaar geleden maar met het meest recente ontwikkelingsperspectief. Van de uitgestroomde leerlingen is 80% uitgestroomd volgens de verwachting die eerder is vastgesteld in het ontwikkelingsperspectief. De ambitie is dat 90% van de leerlingen uitstroomt volgens de verwachting van twee jaar eerder. De school heeft deze norm dus niet behaald.
Bestendiging
Tot slot hebben we in kaart gebracht of de leerlingen die in schooljaar 2021-2022 zijn uitgestroomd, op 1 oktober 2023 nog steeds op hetzelfde niveau zitten als waarnaar zij zijn uitgestroomd. Dit is voor 84% van de leerlingen het geval. Dit is een lichte stijging vergeleken met vorig jaar (81%). De school streeft naar 90% bestendiging, dit is dit jaar helaas niet behaald.
Sociaal emotioneel welbevinden
Praktijkroute
Kanjertraining
De leerlingen van de praktijkroute onderbouw werken in schooljaar voor het eerst met de vragenlijst van de kanjertraining.
De ambities voor hoe leerlingen zichzelf voelen zijn:
- 75% valt binnen de norm van pesten en gepest worden.
- 75% valt binnen de norm bij zich sociaal vaardig opstellen.
- 75% valt binnen de norm bij negatieve gevoelens / somberte.
- 75% valt binnen de norm bij vriendschap.
De ambitie voor de leerlingen van de praktijkroute bovenbouw is dat tenminste 75% de gestelde norm van de SCOL haalt per categorie:
Aardig doen 3,25
Samen spelen en werken 3,33
Een taak uitvoeren 3,33
Jezelf presenteren 3,0
Een keuze maken 3,0
Opkomen voor jezelf 3,25
Omgaan met ruzie 3,0
Ambitie vmbo
Kanjertraining
Op het Auris College Rotterdam wordt in de vmbo route de sociaal emotionele ontwikkeling gevolgd met de scorelijsten van de Kanjertraining. Hiermee is in schooljaar 2017-2018 gestart. De onderstaande ambities zijn gesteld op basis van de resultaten van vorig jaar. Op basis van deze uitkomsten kan naar trends gekeken worden door de leerjaren heen.
De ambities voor hoe leerlingen zichzelf voelen zijn:
- 80% valt binnen de norm van pesten en gepest worden.
- 80% valt binnen de norm bij zich sociaal vaardig opstellen.
- 80% valt binnen de norm bij negatieve gevoelens / somberte.
- 80% valt binnen de norm bij vriendschap.
CEO en Veiligheidsmonitor
De resultaten van het CEO en de veiligheidsmonitor 2023 laten zien dat er geen directe zorgen zijn met betrekking tot sociaal emotioneel welbevinden. Aandachtspunten met betrekking tot pesten (online) en welbevinden in de klassen is hier wel als aandachtspunt uitgekomen.
Leeropbrengsten
De leerresultaten van Auris College Rotterdam worden op schoolniveau verzameld. De gegevens leggen we naast de vastgestelde ambitie schoolstandaarden. Door middel van een analyse per groep kunnen wij de resultaten bespreken.
Vmbo
In alle leerjaren wordt het CITO-volgsysteem gebruikt. Daarnaast worden methodegebondentoetsen afgenomen en toetsen van Nieuwsbegrip met betrekking tot begrijpend lezen. De resultaten van deze toetsen zijn terug te vinden op de leerlingrapporten.
Ambitie:
- 100% van de vmbo leerlingen heeft na 1 jaar onderwijs een betere vaardigheidsscore op alle onderdelen van de citotoets 0.
- 75% van de leerlingen behaalt in klas 1.2 op alle onderdelen een score van vmbo bb lwoo niveau
- 20% van de leerlingen behaalt in klas 1.2 op alle onderdelen een score gelijk of hoger dan vmbo bb niveau.
- 5% van de leerlingen behaalt in klas 1.2 een score lager dan vmbo bb lwoo niveau.
- 75% van de leerlingen behaalt in klas 2 op alle onderdelen een score van vmbo bb niveau.
- 20% van alle leerlingen behaalt in de klas 2 op alle onderdelen een score gelijk of hoger dan vmbo kb niveau.
- 5% van de leerlingen behaalt in klas 2 een score lager dan vmbo bb.
Praktijkroute
In de praktijkroute worden methodegebondentoetsen afgenomen, de resultaten hiervan worden verwerkt in de leerlingrapporten. Daarnaast wordt op onderstaande wijze de leeropbrengst in kaart gebracht:
- Technisch lezen: afname in leerjaar 1,3 en 5. (leerlingen die mogelijk uitstromen naar regulier pro of uitstroom onderwijs jaarlijks).
- Cito-toetsen: 2 keer per jaar: november en april.
- TNT/RNT: 1 keer per jaar (feb/mrt) voor de leerlingen met uitstroom onderwijs.
Ambitie:
- Leerlingen met uitstroomperspectief arbeid behalen als uitstroomniveau ‘op weg naar 1F’ voor Nederlands en rekenen.
- Leerlingen met uitstroomperspectief vervolgonderwijs behalen voor als uitstroomniveau ‘1F’ voor Nederlands en rekenen.
- Voor leerlingen met uitstroomperspectief dagbesteding is geen norm gesteld voor de gebieden Nederlands en rekenen. Bij deze doelgroep staat voorop dat ze zo zelfredzaam zijn als mogelijk in dagelijks functioneren.
De ambitie is dat 75% van de leerlingen met uitstroomperspectief vervolgonderwijs of arbeid jaarlijks vooruitgang laat zien op alle onderdelen van de citotoets. Het streven is een gemiddelde van 10% ten opzichte van het eigen niveau.
Evaluatie
De resultaten van de TNT en RNT laten zeer wisselende resultaten zien. Uit analyse van deze gegevens blijkt geen systematisch verband tussen leeropbrengsten en lesinhoud te zijn. De resultaten geven onvoldoende sturing aan de lesinhoud. De toetskalender wordt jaarlijks bekeken en indien nodig aangepast. Deze is op verzoek in te zien op school. Er zal alleen nog vakoverstijgend getoetst worden met de CITO-toets praktijkonderwijs en de technisch leestoets.
Leerlijnen
In het voortgezet onderwijs worden leerlijnen gebruikt als een gestructureerde manier om de ontwikkeling van leerlingen te volgen en te bevorderen. Leerlijnen zijn verzamelingen van leerdoelen die geleidelijk toenemen in complexiteit en die de voortgang van een leerling op een bepaald vakgebied of vaardigheidsgebied weergeven. Deze leerdoelen zijn gebaseerd op de kerndoelen of eindtermen van het onderwijscurriculum.
Inspectie
De onderwijsinspectie doet eens in de vier jaar een uitgebreid onderzoek bij het bestuur en de scholen van Auris. Hiermee onderzoeken ze of alle leerlingen onderwijs krijgen van voldoende kwaliteit. En of scholen voldoen aan de wet- en regelgeving en of ze hun financiën op orde hebben. De onderwijsbesturen zijn hiervoor verantwoordelijk en daarom doet de inspectie een uitgebreid onderzoek bij ieder bestuur.
In 2024 is het Auris College Rotterdam voor laatst beoordeeld. Dit bezoek stond specifiek in het teken van de toekomstige sluiting van het Auris College Rotterdam. Uit dit onderzoek zijn een viertal herstelopdrachten geformuleerd. In september 2024 heeft er een voortgangsgesprek tussen schoolleiding en de inspecteurs plaats gevonden om te bespreken hoe het op school verloopt. In februari 2025 zal de onderwijsinspectie de voortgang van de herstelopdrachten controleren Het laatste rapport is te vinden op de website van de onderwijsinspectie (zoek op ‘Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep’). Op deze pagina zijn ook de specifieke resultaten per school te vinden.
Meer informatie over de onderzoeken van de inspectie is te vinden op de website van de onderwijsinspectie.
Interne audits
Minimaal elke vier jaar vindt een interne audit op de school plaats. Het auditteam komt dan langs op de school en onderzoekt of de school werkt volgens de goede procedures.
De laatste interne audit heeft plaatsgevonden in 2021. Voor de school zijn toen een aantal verbeterpunten geformuleerd op de gebieden onderwijsproces en kwaliteitszorg & ambitie.
In 2023 is een voortgangsgesprek met de afdeling kwaliteit van Auris gevoerd en is geconstateerd dat veel verbeteringen zijn doorgevoerd. Op directieniveau vinden wekelijks gesprekken plaats om dit verder te monitoren.
Professionalisering
De ontwikkeling van onze medewerkers staat niet stil. Intern organiseren wij verschillende studiedagen en opleidingen. Daarnaast nemen onze medewerkers ook actief deel aan diverse externe cursussen en opleidingen. Voorbeelden hiervan zijn:
- Cursussen gebarentaal (NGT)
- Teach like a Champion
- Met Woorden in de Weer
- Ervaar TOS
- Basismodule TOS
- Trauma sensitief werken
Schoolondersteuningsprofiel
Alle scholen van Auris bieden extra ondersteuning aan leerlingen. Met extra bedoelen wij dat we meer bieden dan een reguliere school. Denk bijvoorbeeld aan ondersteuning door de logopedist. Dat biedt iedere school van Auris. In de schoolgids lees je welke extra ondersteuning alle scholen van Auris bieden.
Hieronder lees je meer over onze voertaal, leerlingpopulatie, voorzieningen, medewerkers en leervoorwaarden.
Voertaal
Op Auris College Rotterdam is gesproken Nederlands de voertaal. In de lessen wordt gebruik gemaakt van Nederlands met Gebaren (NmG) en in enkele lessen is de Nederlandse gebarentaal (NGT) de voertaal. Daarbij wordt er veel gebruik gemaakt van Totale Communicatie (natuurlijke gebaren, beeldmateriaal en geschreven Nederlands).
In het tweetalig onderwijs aan dove en slechthorende leerlingen adviseert de taalkundige de leraar over het taalbeleid, taalaanbod, taalonderwijs en de afstemming tussen Nederlands, Nederlands met Gebaren (NmG) en de Nederlandse Gebarentaal en het lezen.
Kenmerken van de leerlingpopulatie
Bij Auris College Rotterdam worden leerlingen toegelaten die voldoen aan de doelgroep doof, slechthorend en/of (vermoeden van een) taalontwikkelingsstoornis, die een intensief onderwijsarrangement hebben ontvangen vanuit de CvO voor cluster 2 onderwijs.
Een leerling komt op Auris College Rotterdam:
- Als de leerling een auditieve beperking en/of een ernstige taalontwikkelingsstoornis heeft (de ernstmaat);
- én de leerling daardoor ernstige beperkingen ondervindt in de onderwijsparticipatie die gerelateerd zijn aan zijn auditieve beperking en/of taalontwikkelingsstoornis (de onderwijsbehoefte);
- én wanneer extra ondersteuning middels een ondersteuningsarrangement cluster 2 op een reguliere school, niet toereikend is om te voldoen aan de onderwijsbehoeften van de leerling;
- de leerling toelaatbaar wordt geacht door de CvO tot een intensief onderwijsarrangement.
Voorzieningen
Fysiek
Onze school beschikt in het kader van passend onderwijs over de volgende fysieke voorzieningen:
- De lokalen zijn aangepast om een optimale akoestische situatie te hebben.
- Er is een schoolbibliotheek waarvan ook gebruik van kan worden als rustruimte.
- Bredere gangen.
- Keuken voor de leerlingen.
- Rolstoeltoegankelijk.
- Apparatuur en voorzieningen voor dove- en slechthorende leerlingen zoals bijvoorbeeld solo apparatuur
Organisatorisch
Onze school beschikt in het kader van passend onderwijs over de volgende organisatorische voorzieningen:
- Op school kan de Krachttraining worden aangeboden door een trainer van Auris
- Op het ACR zijn gespecialiseerde logopedisten aanwezig die ondersteunen bij dyslexie en andere taal-gerelateerde problemen
- Op het ACR krijgen de leerlingen Kanjertraining aangeboden tijdens een mentoruur
- Op het ACR werkt een orthopedagoog. Door middel van een tweejaarlijkse screening (PsyWel) monitoren we leerlingen op psycho-sociale problematiek. Er zijn nauwe contacten met GGMD en Kentalis om eventuele hulp te organiseren.
Medewerkers
In het onderstaande overzicht zijn de specialisten van de school weergegeven. Toelichting op onderstaande tabel:
De SoVa trainers zijn eigenlijk Krachttrainers, zij zijn werkzaam bij Auris Zorg en 2 dagen in de week bij ons op locatie om trainingen voor onze leerlingen te verzorgen.
Vanuit de GGMD is de PMT trainer 1 dagdeel per week bij ons op locatie om voor onze doelgroep doof-slechthorend op indicatie PsychoMotorischeTherapie te verzorgen.
Een zelfstandige oefentherapeut is een dagdeel per week op school om op indicatie oefentherapie voor onze leerlingen te verzorgen.
Al onze teamleden zijn specialist in het lesgeven of zorg verlenen aan leerlingen met een communicatieve beperking op grond van een taalontwikkelingsstoornis of een auditieve beperking.
Schoolmaatschappelijk werker
Aantal dagdelen: 4
Zorg en begeleiding
Aantal dagdelen: 16
Logopedist
Aantal dagdelen: 14
Orthopedagoog
Aantal dagdelen: 10
Veiligheidscoördinator:
Aantal dagdelen: 1
Leraarondersteuner:
Aantal dagdelen: 40
Remedial teachers:
Aantal dagdelen: 4
Specialist dove en/of slechthorende leerlingen:
Aantal dagdelen: 0.5
SoVa-trainers:
Aantal dagdelen: 2
Leervoorwaarden
Onze expertise en ons onderwijs is gericht op leerlingen met een ernstige taalontwikkelingsstoornis en leerlingen die doof of slechthorend zijn. Het is belangrijk dat daarnaast wordt voldaan aan de volgende leervoorwaarden:
- De leerling is leerbaar en staat open voor leren;
- De leerling heeft baat bij een aanbod gericht op het uitbreiden van de communicatieve redzaamheid;
- De leerling is verbaal en fysiek niet grensoverschrijdend naar anderen;
- De leerling kan wisselingen aan van les, leraar en ruimte, of kan dit op termijn bereiken;
- De leerling kan omgaan met interactieve lessen waarin het uitlokken van communicatie centraal staat;
- De structuurbehoefte van de leerling is niet voorliggend om tot leren te komen;
- De leerling is in staat om klassikaal (in een groep van 12-16 leerlingen) onderwijs te volgen en is aanspreekbaar op zijn gedrag.
Indien de hulpvragen specifiek liggen op het gebied van structuur en voorspelbaarheid, wordt geadviseerd plaatsing binnen een cluster 3 of 4 te onderzoeken. Er zijn geen aparte klassen (bijvoorbeeld structuurgroepen, autisme-groepen, time-out roepen of observatiegroepen) aanwezig bij Auris.
Uiteraard proberen wij alle leerlingen zo goed mogelijk onderwijs te bieden.
Een leerling die onderwijs volgt op het Auris College Rotterdam moet baat hebben bij het aanbod waarbinnen het uitbreiden van de communicatieve vaardigheden mogelijk is. Wanneer er sprake is van een non verbale IQ-score of verbale IQ-score lager dan 80 dient een differentiaal afweging gemaakt te worden. Dat wil zeggen dat geadviseerd wordt om af te wegen of er beter aan de onderwijsbehoeften van de leerling voldaan kan worden binnen een andere onderwijsinstelling zoals het SBO dan wel cluster 3.
De school legt, in bovengenoemde gevallen, de situatie aan de CvO voor om na te gaan of de leerling nog toelaatbaar is tot het speciaal onderwijs van Auris.